Un panorama de la partition musicale illustrée à travers 180 images de la période 1910-1960 réalisées par des condisciples de Magritte et des artistes de la génération précédente comme V. Vander Poorteen, qui fut l'un des pionniers dans ce domaine. ©Electre 2025

Les spécialistes de Magritte savent depuis longtemps que le grand peintre surréaliste a réalisé un peu moins d'une centaine de couvertures pour des éditeurs de musique bruxellois et parisiens. À côté de quelques illustrateurs spécialisés comme Valéry, Peter De Greef ou Jean Van Caulaert, beaucoup d'artistes aujourd'hui célèbres ont également travaillé occasionnellement pour l'édition musicale, comme Anto-Carte, Marcel-Louis Baugniet, Émile Berchmans, Jozef Cantré, Henri Cassiers, Émile Claus, James Ensor, Amédée et Armand Lynen, Jacques Ochs, Edgard et Médard Tytgat, Edmond Van Offel, Gustave Van de Woestyne, pour ne citer que ceux qui ont produit pendant la période 1910-1960, soit du style Art Nouveau finissant à ce qu'il est convenu d'appeler, depuis quelques années, le Style Atome, en référence aux nouvelles formes de modernité nées de l'Expo '58, en passant par le style Art Déco, le Cubisme et le Constructivisme. Le présent ouvrage a pour mérite de révéler au public, pour la première fois, l'apport de ces artistes à l'édition musicale. Près de 180 oeuvres sont reproduites, en couleurs ou en noir et blanc, dont un grand nombre de Peter De Greef qui est, sans contexte, le plus grand et le plus moderne des illustrateurs de cette époque.

Kenners van Magritte weten uiteraard al lang dat de grote surrealistische schilder iets minder dan een honderdtal titelpagina's heeft gerealiseerd voor muziekuitgevers. Naast enkele gespecialiseerde ontwerpers zoals Valéry, Peter De Greef of Jean Van Caulaert werkten heel wat kunstenaars die vandaag beroemd zijn occasioneel voor muziekuitgevers. Denk maar aan Anto-Carte, Marcel-Louis Baugniet, Émile Berchmans, Jozef Cantré, Henri Cassiers, Émile Claus, James Ensor, Amédée en Armand Lynen, Jacques Ochs, Edgard en Médard Tytgat, Edmond Van Offel, Gustave Van de Woestyne, om slechts enkele namen te noemen die gedurende de période 1910-1960 actief waren. Deze tijdspanne vertrekt bij de art nouveau en eindigt bij wat sinds enkele jaren de atoomstijl wordt genoemd, verwijzend naar de Expo '58, met art decostijl, cubisme en constructivisme. Wat dit boek verdiensteiijk maakt, is dat het grote publiek hier voor het eerst kennis kan maken met de bijdragen van de bovenvermelde kunstenaars aan de muzikale uitgeverswereld. Er worden nagenoeg 180 werken gereproduceerd, in kleur of in zwart/wit, waaronder een groot aantal van Peter De Greef, ongetwijfeld de grootste en meest vooruit-strevende ontwerper van de jaren 1920-1960.